Zoals een rode loper uitnodigend is uitgerold voor de ingang van een schitterend theater, zo voelt het fluwelen antraciet van de uitgestrekte bitumen voor een motorrijder. Onbevangen berijden we de aanlokkelijke wegen van het weidse wereeldtoneel waar onze gedachten verwaaien tot ook wij verdwijnen in de tijd. Maar nu nog niet. Wij zijn er nog.
Maanden had ik uitgezien naar het nationale treffen van de VRA, de Vulcan Riders Association Holland, een motorvereniging met alleen maar Kawasaki Vulcanrijders, hoewel dat geleidelijk aan zal veranderen want echte Vulcan toermotoren worden niet meer gebouwd We are legend. De VRA is een rijdende legende. Levendig zijn we en tegelijk ook kwetsbaar onder onze stoere vestjes. We vergrijzen. Onze achterwerken versleten maar nog altijd stevig in het zadel. In het geval van Storm en mij, is dat een identiek rood geflambeerd Mustangzadel. Net een belegen ANWB-stel. Maar dat zal me aan m'n reet roesten. Lekker geen zeer achterwerk meer.
Op de dag van vertrek ben ik eigenlijk al moe nog voordat ik goed en wel ben opgezadeld. het is inmiddels vier uur geweest als ik mijn tent, een rolmatje en slaapzak op de vlammende buddyseat stapel met daar bovenop een reusachtige campingstoel; het ultieme campingcomfort voor een afgesleten motorkont. Met vriendelijk geronk rij ik de straat uit en neurie een liedje van Clouseau. Daar gaat ze.
Op de snelweg zie ik in mijn spiegels die fijne kampeerstoel steeds schever wegzakken. Onderweg moet ik maar liefst drie keer stoppen om die kolere stoel weer op z'n plek te sjorren. Het elastiek van de twee snelbinders heeft het begeven. De rek is eruit. Net als bij mij. Daarom is zo'n nationale treffen ook bedoeld om de mentale accu weer op te laden.
In plaats van de korte route via de N34, de Hunebed Highway door Drenthe, kies ik de snelste route via de A31 door Duitsland en denk aan Daniël Lohues. Wie döt mie wat vandage. 'k Heb de banden vol met wind, nee ik heb ja niets te klagen.
Ook al duurt de motorrit naar Gasselternijveenschemond nog geen anderhalf uur, toch heb ik haast want de vorige keer was ik te laat. Niet dat iemand bij de Motorschuur zich afvraagt waar ik blijf maar de spaghetti was op toen ik daar oehoe oehoerend hard kwam aan gescheurd, niet Normaal gewoon. De hond in de pot en geloof me, de voortreffelijke spaghetti van Gijs, bereid volgens inheems recept, wil je echt niet missen als je hondsmoe bent gearriveerd.
Ondanks dat de stevige bries ter hoogte van ter Apel stormachtige proporties aanneemt, geniet ik van de motorrit op mijn 1500 Classic. Een tegemoetkomende vrachtauto blaast ons bijna van de weg. Stoel en ik. Stoel dreigt over bakboord te kieperen. Als een contragewicht hang ik naar stuurboord. Gelijk een onversaagde stuurvrouw laveer ik ons tussen de hevige windvlagen door. Als Vikingen trotseren we de gevaarlijke elementen, onbevreesd onderweg naar het hoge noorden.
Als motorrijder ben je uit vrije wil een nomade. Achter de toegangspoort van het asielzoekerscentrum in Ter Apel zie ik rijen mensen op de grond zitten te verkleumen op slaapzakken. Vluchtelingen die ongewild nomaden zijn geworden, onderweg zonder thuis. De oorlog in Oekraïne voelt nog dichterbij nu ik met dit beeld op mijn netvlies, het AZC met blauw-gele banieren achter me laat voor de laatste kilometers tot Gasselternijveenschemond. Naast de Motorschuur is er een nieuwe oprit gestraat. Gijs en Madeleine runnen de tent. Alsof je even bij je buren op visite gaat, rij je hier ook met je bike gewoon achterom. Buurman en Buurvrouw zijn er al net als Bighfoot (nee, die extra h is geen schrijffout). Singseo zit al klaar met de koffie voor zijn eigen koffietent waar we op onze zelf meegebrachte campingstoelen 's morgensvroeg een dampende bak koffie scoren. Vrije gift wordt gewaardeerd.
Als ik het kampeerterrein oprijd, zie ik als eerste de motor van Double Dutch. Een paar seconden ben ik even in de heilige overtuiging dat hij daar zelf staat. Het is Rever die zijn Loes verloor en zonder levensgezel ineens een Lone Rider is geworden. Maar wij zijn er nog. Vulcanriders. Onderweg zijn we onzichtbaar met elkaar verbonden als een squadron van vreedzame broeders en zusters. De doden zijn de beschermengelen op onze schouder geworden. Nicknames zijn op onze leren vestjes genaaid. Twee memory patches erbij.
Als mijn tent eenmaal staat en ik eindelijk achter een bord spaghetti zit, komt Madeleine er even bij zitten. Bijpraten betekent dit jaar het delen van ons verlies van onze liefsten die we moeten missen. We zijn in rouw. Onze dierbaren zijn ook onze huisdieren. Madeleine moest afscheid nemen van haar trouwe honden Bikkel en Lola. De tranen staan in haar ogen als ze vertelt over het gemis. Mijn trouwe makker, kater Max, heb ik onlangs naast zijn poezenvriend Macho begraven in de tuin. Twee afdrukken van hondenpootjes zijn vereeuwigd op de onderarm van Storm. Al onze viervoetige makkers worden gemist. Onvoorwaardelijke dierenliefde is goud waard.
's Avonds kom ik tot de ontdekking dat ik mijn leesbril ben vergeten. Ja, je wordt ouder mama, geef het maar toe. Aan een plantenbakje hangt een leesbrilletje aan één pootje, precies boven de stamtafel. Net wat ik zocht. Onze Belgische broeders kijken met verbazing hoe ik op een tafel ga staan om het voor mij zo felbegeerde leesbrilletje in te pikken.
'Awel, madammeke, wat zijt gij aan het doen eh? Kom efkes hier zitten dan krijgt u van ons ne pint hé.' Eerlijk gezegd, in het uur wat daarop volgde aan die stamtafel, had ik werkelijk geen idee waar het gesprek over ging en niemand die het erg vond of zelfs maar in de gaten had dat ik op goed geluk af en toe ja of nee zei. En gezellig dat het was!
's Nachts heb ik het zo koud in mijn tent dat ik uit het bunkhuis een extra deken krijg van Madeleine. De volgende dag is de wind gaan liggen, getemd door de opstijgende walm van stevige rum. Tijdens de ride out gaat de Spikemann voorop. Als trouwe members volgen we hem tot in de meest afgelegen straatjes. Spikemann is de weg kwijt. Verkeerde afslag genomen. Met z'n allen rijden we net zo sukkelig weer terug. Samen uit, samen thuis, nietwaar? Na de rit is een nieuwe patch zijn beloning: Don't follow me, I'm lost too.
In Roden, volgens 't naambord het leukste dorp van Groningen, stoppen we voor de lunch. Met Pino en Technieker drink ik lauwe cappuccino, gebracht door Elena. Beleefd verontschuldigd ze zich in het Engels. Elena blijkt uit de Oekraïne te komen. Ik denk terug aan de blauw-geel gemarkeerde toegangspoort van AZC Ter Apel. Zelfs de poorten van de hel zijn minder erg. Daar is het tenminste wel lekker warm, stel ik me zo voor. Ik bedank Elena, en zeg dat het een voorrecht was om haar te ontmoeten. Als we weer opstappen, besef ik het ineens. Vandaag zijn wij de wijzen uit het Oosten. Vredevorsten.
© Colin 20220712